Wat is dyscalculie?
Dyscalculie is een leerstoornis op het gebied van rekenen en betekent letterlijk ‘slecht kunnen rekenen’. Kinderen met dyscalculie slagen er niet in om eenvoudige optel- en aftreksommen vlot op te lossen, ondanks intensief oefenen met rekenen. Terwijl het juiste antwoord op een eenvoudige som bij kinderen zonder dyscalculie snel wordt opgeroepen, moeten kinderen met dyscalculie hier bewust over nadenken. Eenvoudige sommen kosten daardoor veel meer tijd. Voor dyscalculie is echter nog geen eenduidige beschrijving in de literatuur. Een veelgebruikte definitie van dyscalculie is:
'een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het geautomatiseerd (snel en accuraat) kunnen oproepen en uitvoeren van reken- en telhandelingen.' (Desoete et al. 2006)
Naar schatting vijf tot zes procent van de leerlingen heeft dyscalculie (Kaufmann & Von Aster, 2012; Shalev &Von Aster, 2008). Het is daarmee een veelvoorkomend probleem, waar je als leerkracht alert op moet zijn. Als dyscalculie niet vroegtijdig wordt herkend kan een verkeerd beeld ontstaan van het kind en de rekenproblemen. Dit leidt vaak tot emotionele problemen, zoals een gebrek aan zelfvertrouwen, een negatief zelfbeeld, opstandig gedrag of angst.
In onderstaande video beantwoordt Daniel Ansari, professor en Canada Research Chair in Developmental Cognitive Neuroscience aan de Western University in Canada, prangende vragen over dyscalculie. Wat zijn de onderliggende oorzaken van dyscalculie? Hoe spoor je dyscalculie op? En hoe kun je een kind met dyscalculie het beste helpen?
'Kinderen met dyscalculie zijn kinderen bij wie de normale leerwetten niet werken. De normale leerwetten zeggen: oefening baart kunst. Maar bij een kind met dyscalculie wil die kunst maar niet ontstaan.'
Criteria voor dyscalculie
Er zijn meer kinderen die niet zo goed zijn in rekenen, maar wanneer is er daadwerkelijk sprake van dyscalculie? De auteurs van de Nederlandse Dyscalculie Screener (NDS), Marisca Milikowski en Stephan Vermeire, spreken over vier criteria waaraan een leerling moet voldoen om van dyscalculie te kunnen spreken:
- De leerling heeft een hardnekkig rekenprobleem, ondanks voldoende extra uitleg en oefening op school
- Er is sprake van ernstige rekenmoeilijkheden bij de leerling. Toetsscores - met name van tempotoetsen - die beneden het tiende percentiel vallen geven vaak een goede indicatie van ernstige rekenmoeilijkheden
- Er is een discrepantie met andere vaardigheden: de rekenachterstand is onverwacht en niet in lijn met andere cognitieve vaardigheden
- De leerling heeft elementaire moeilijkheden met de leerstof. Het gaat dus niet om complexe rekensommen, maar om de elementaire kennis, zoals eenvoudige optel- en aftrekcombinaties en tafel van vermenigvuldiging, waarbij het proces niet goed geautomatiseerd is
Number sense: het begrijpen van getallen
Volgens een grote groep wetenschappers, waaronder medeontwikkelaar van 3DM Dyscalculie Daniel Ansari, ligt een gebrek aan getalbegrip (number sense) aan de basis van dyscalculie. Zij beschouwen dyscalculie als een neurocognitieve stoornis, waarbij de basisprocessen die nodig zijn voor het rekenen zijn verstoord (Price & Ansari, 2013; Butterworth, 2010). Het begrip number sense staat voor getalbegrip; het vermogen om een voorstelling te maken van een getal. Kinderen met dyscalculie missen dit gevoel voor getallen, waardoor zij moeite hebben met o.a. cijfers met elkaar vergelijken, vlot heen en terug tellen, schatten. Om deze vaardigheden succesvol te kunnen uitvoeren, moet je een hoeveelheid snel kunnen koppelen aan het cijfersymbool en weten hoe je het getal uitspreekt. Daarnaast moet je begrijpen hoe getallen zich tot elkaar verhouden (wat is groter/kleiner, waar hoort een getal op een getallenlijn). Een minder sterk ontwikkeld gevoel voor getallen sterke gevolgen voor de rekenontwikkeling, en daarnaast ook voor allerlei dagelijkse taken die met getallen te maken hebben, zoals klokkijken of plannen. Om te onderzoeken of iemand dyscalculie heeft, is het daarom belangrijk om te kijken hoe deze basis getalvaardigheden ontwikkeld zijn.
Hoewel de rekenproblemen bij iemand met dyscalculie over het algemeen erg hardnekkig zijn, is het gelukkig wel mogelijk om met specifieke en intensieve begeleiding de verschillende getal- en rekenvaardigheden te verbeteren.
Literatuur
- Kucian, K., & von Aster, M. (2015). Developmental dyscalculia. European journal of pediatrics, 174(1), 1-13.
- Shalev, R.S. & Aster, M. von (2008). Identification, classification, and prevalence of developmental dyscalculia. Encyclopedia of Language and Literacy Development,1-9.
- Desoete, A., Ghesquière, P., Walgraeve, T. & Thomassen J. (2006). Dyscalculie: de stand van zaken in Vlaanderen. In: Dolk, M. & Groenestijn, M. (2006). Dyscalculie in discussie. Op weg naar consensus. Assen: Van Gorcum, 51-63.
- Price, G.R. & Ansari, D. (2013). Dyscalculia: Characteristics, causes & treatments. Numeracy, 6(1).
- Butterworth, B., 2010. Foundational numerical capacities and the origins of dyscalculia. Trends in Cognitive Science, 14(12): 534-541.