Dyscalculie signaleren
Op school maken leerlingen toetsen die de leeropbrengst meten, zoals de Cito LOVS Rekenen-Wiskunde toetsen, de Schoolvaardigheidstoets Hoofdrekenen of Rekenen-Wiskunde. Als de leerling aanhoudend laag scoort − beneden het tiende percentiel of met een E-score − is het raadzaam om op zoek te gaan naar de oorzaak van het probleem.
Voor rekenzwakke leerlingen geldt, volgens het protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie (ERWD), dat nauwkeurige afstemming op het niveau van de leerlingen nodig is en zij meer onderwijstijd nodig hebben. Het is belangrijk om een brug te slaan tussen wat de leerling al begrijpt en de volgende stap, waardoor de leerling ervaart dat hij zelf kan denken en redeneren om tot een oplossing te komen (succeservaring).
Snelheid getalverwerking beste indicatie van getalbegrip
Kinderen met dyscalculie hebben problemen met de basale verwerking van getallen en hoeveelheden; met name met de automatisering van de verwerking ervan. De snelheid van getalverwerking (automatisering) geeft dan ook de beste indicatie van het niveau van getalverwerking (Landerl, 2013).
Intern onderzoek: het diagnostisch gesprek
Heeft extra onderwijstijd binnen de klas geen of onvoldoende effect, dan is de vervolgstap een intern onderzoek. Een rekenspecialist, remedial teacher of intern begeleider binnen de school of samenwerkingsverband kan dit interne onderzoek uitvoeren. Op basis van informatie uit het leerlingvolgsysteem en wat het kind laat zien in de klas vormt de rekenspecialist, rt’er of ib’er een beeld van wat de leerling al kan en waar extra hulp noodzakelijk is. Met behulp van dit vooronderzoek bereidt de rekenspecialist een diagnostisch gesprek voor. Een diagnostisch gesprek is een onderzoek naar het geautomatiseerd en inzichtelijk rekenen, waarbij de rekenspecialist in gesprek gaat met de leerling en deze rekenopgaven laat maken. Hiervoor stelt de rekenspecialist opdrachten samen die aansluiten bij het veronderstelde niveau van de leerling en op het deelgebied van rekenen waar de verwachte problemen zijn.
In een veilige sfeer gaat de rekenspecialist vervolgens in gesprek met de leerling en onderzoekt de aspecten van het rekenen waar de leerling moeite mee heeft. De rekenspecialist laat de leerling zoveel mogelijk hardop denken, vertellen en rekenen (protocol ERWD). Naar aanleiding van de resultaten en observaties stelt de rekenspecialist een individueel handelingsplan op om de leerling specifiek te begeleiden. Het protocol ERWD stelt dat de leerling maximaal een half jaar begeleiding krijgt van de school, tussentijds geëvalueerd met een of meerdere diagnostische gesprekken. Als de rekenvaardigheden binnen dit half jaar niet verbeteren, dient de leerkracht met behulp van het opgebouwde dossier een aanvraag in voor diagnostiek en behandeling.